Het tot garen en doek verwerken van wol is een lang proces dat begint bij het schaap. 'Onze' wol is afkomstig van het Kempisch heideschaap, een ras dat van oudsher wordt gehouden in de Kempen, grofweg de streek tussen Eindhoven en Hasselt. De Kempen bestaan voor een groot deel uit arme zandgronden en vóór de uitvinding van de kunstmest vervulden de schapen hier de belangrijke rol van mestleverancier. Daarnaast werden ze traditioneel ook gehouden voor het vlees en voor de wol. De Kempische wol was een gewaardeerd product en werd in de negentiende eeuw voor hogere prijzen aangeboden dan de wol van andere inheemse schapenrassen.
Tegenwoordig is wol voor veel schapenhouders meer een last dan een zegen. Wol is een natuurlijke vezel met bijzondere eigenschappen (isolerend, brandwerend, anti-bacterieel, ademend etc.) maar in Nederland en België is de vraag ernaar sterk gedaald, onder andere door concurrentie van andere materialen zoals katoen en synthetische vezels. Bovendien wordt voor het maken van wollen kleding vaak de voorkeur gegeven aan fijnere kwaliteiten die vooral uit Australië, Nieuw-Zeeland, China, Zuid-Afrika of Zuid-Amerika komen. De prijs voor Nederlandse wol is tegenwoordig zo laag dat veel boeren al tevreden zijn als ze hiermee de kosten van het scheren terugverdienen.
Met onze productie proberen we te laten zien dat ook van inheemse wol, net als vroeger, waardevolle en mooie producten gemaakt kunnen worden.
We hebben daarbij trouwens wel gekeken naar de wijze waarop de dieren worden gehouden. De schapen waarvan de wol nu op de machines staat, worden quasi biologisch gehouden en lopen bijna het hele jaar vrij in de natuur. Ze worden ingezet voor de begrazing van de heidevelden van o.a. het Nationaal Park de Meinweg, nabij Roermond. In juni werden de dieren geschoren op de boerderij, waarna de wol werd gewassen. Dat gebeurt in industriële wasserijen, waarvan er in Europa nog maar enkele zijn.
Kempische heideschapen op de hei. Door de hoge stikstofdeposities vergrassen de heidevelden, d.w.z. dat de heide wordt overwoekerd door stikstofminnende grassoorten. Als er niets gebeurt heeft dat gevolgen voor de biodiversiteit. Door het gras te eten, schonen de schapen de heides als het ware op en houden ze ook de biodiversiteit in stand. Schapen zijn bijzonder geschikt voor begrazing, ook omdat ze op een andere manier het gras 'maaien' dan voorbeeld runderen.
Stap 1: het losmaken van de wol
Na te zijn gewassen gaat de wol, samengeperst tot grote balen, naar de spinnerij voor verdere verwerking.
Eerst wordt de samengeperste wol machinaal uiteengetrokken. Daarna volgen enkele bewerkingen die allemaal als doel hebben om de vezels steeds losser te maken en ze in één richting te krijgen. De belangrijkste machine daarvoor is de kaarde.
De industriële verwerking van wol vraagt om massa. Zowel de wasserijen als de spinnerijen hebben met andere woorden minimale hoeveelheden nodig, omdat het machinepark daar op is afgestemd. Doorgaans is 1000 kilo het absolute minimum.
Wol weegt bijna niets, dus duizend kilo is een flinke berg. In de wasserij en ook in de spinnerij zijn er speciale wolkamers die vaak helemaal vol zitten. Denk daarbij aan het formaat van een forse zeecontainer.
Stap 2: het maken van een 'voorgaren'
De kaardemachine is een systeem van drie opeenvolgende walsen (in het Nederlands hebben deze de fraaie naam 'schrobbelmolens' gekregen), die zijn beslagen met duizenden ijzeren pinnetjes en die de wol steeds verder uiteen kammen. Dit proces gaat van grof naar fijn. De eerste wals heeft dus minder en grovere pinnetjes dan de volgende en de laatste wals maakt er uiteindelijk een flinterdun, transparant en egaal vlies van.
Vervolgens wordt dit vlies, drie meter breed, in dunne en lange repen gesneden. Onder een zware plaat worden de afzonderlijke reepjes een beetje samengedrukt, zodat ze wat meer stevigheid krijgen. Hiermee is het maken van het zogenaamde 'voorgaren' feitelijk voltooid. Het ziet er al een beetje uit als 'echt' garen maar omdat het nog niet is gesponnen, is het minder vast en minder sterk. Je kan het eenvoudig uit elkaar trekken. Dit voorgaren wordt op grote spoelen gewikkeld, pas dan kan er worden gesponnen.
Een operator controleert de gekaarde wol. Duidelijk is te zien dat hier al een fijn vlies is ontstaan
Dit fijne vlies wordt in lange repen gesneden...
... die uiteindelijk het voorgaren vormen
De achterkant van de kaardemachine
Het voorgaren is hier op grote klossen gespoeld
Het spinnen
Wat bij het spinnen feitelijk gebeurt is dat het voorgaren wordt gedraaid (getwist), gerekt en om een spoel word gewonden. Door het draaien en rekken wordt een sterk en egaal garen geproduceerd. Uiteraard gebeurt dit razendsnel op spinmachines, in dit geval staan er tientallen naast elkaar. Vaak worden deze enkeldraad garens vervolgens nog getwijnd om ze dikker en steviger te maken.
Het voorgaren staat op de spinmachine...
... en wordt gesponnen