Oranje mutsje in een one-size model met een buitenkant van honderd procent Faeröer wol en een voering van zwarte katoenen velours. De muts bestaat uit vier delen die met een dikke naad met elkaar verbonden zijn en die aan de bovenkant bijeenkomen in een punt. De delen aan de zijkanten zijn iets verlengd zodat de oren worden bedekt.
De stof waarvan de muts is gemaakt, werd eerst gebreid en vervolgens vervilt. Door het vervilten en het daarmee gepaard gaande krimpen van de wol wordt de stof dikker en vaster terwijl de natuurlijke elasticiteit toch behouden blijft. Daardoor krijgt hij tevens een grotere winddichtheid en is hij beter water- en vuilafstotend. Gesproken wordt dan van 'gekookte wol' (boiled wool).
De wol komt van het Faeröer-schaap, dat waarschijnlijk al in de vroege middeleeuwen door Noormannen werd geïntroduceerd op de Faeröer-eilanden. De schapen op de Faeröer lopen bijna het hele jaar in de vrije natuur. Het belang van de schapenhouderij voor de eilanden blijkt o.a. uit het gegeven dat op de nationale vlag een schaap is afgebeeld. De naam 'Faeröer' zou 'schapeneilanden' betekenen.